zaterdag, januari 29, 2011

HABITAT II

Celia´s jongste dochter

het terrein van doña Marta

doña Marta voor de keuken

de huidige woning van Marilu en familie, met op de voorgrond de ´badkamer´

Het huizenproject heeft even stil gelegen, deels wegens andere bezigheden van de commissieleden, en deels vanwege onduidelijkheid of e.e.a. nu echt van de grond zou komen, en we geen lege beloftes zouden doen. Habitat probeert hulp te krijgen van de gemeente Puerto Lempira, een lokale houtcorporatie en de gedeputeerde voor het department Gracias a Dios, en dat zijn een aantal langzame processen. Maar ons is verzekerd dat hoe dan ook de huizen gebouwd zullen worden, dus we kunnen doorgaan met de bezoekjes en het in kaart brengen van de sociaal-economische situaties van mogelijke deelnemers.

Als commité hebben we ons gesplitst in verschillende teams om meer gedetalleerde informatie over mogelijke deelnemers te verzamelen, zoals kopieën van identiteitskaarten, namen en geboortedata van kinderen, eventuele partners, inkomens en ook om foto´s te nemen van de huidige woonsituatie en het stuk grond waar het uiteindelijk huis gebouwd moet worden. Omdat het project nog in de pilot fase zit, komen alleen mensen in aanmerking die legaal grond bezitten.

Alleen in de bebouwde kom van Puerto Lempira kun je grond kopen met een kadasterregister. Daarbuiten valt alle grond van La Mosquitia onder beheer van de inheemse federaties, die toestemming verlenen (of verkopen) voor het gebruik van grond. Omdat we (nu) nog voornamelijk in de bebouwde kom werken, hebben we dus de gemeentelijke kadasteruittreksels nodig als bewijs voor het grondbezit. Eén van de comitéleden is rechter bij de lokale rechtbank, en heeft in naam van potentiele projectdeelnemers heel wat papierwerk kunnen bemachtigen. Grond die bijvoorbeeld nog in afbetaling is, of grond die nooit officieel gekocht is, maar waarvan wel bewezen kan worden dat ze al jaren door dezelfde familie bewoond wordt, kan zo gelegaliseerd bezit worden, zeker wanneer het gaat om kansarme gevallen (vaak alleenstaande moeders of mensen met een handicap).

Vorige week hebben we een heel aantal bezoekjes gedaan, en in de meeste gevallen hebben de potentiele deelnemers lappen grond van tussen de 300 en 500 vierkante meter. De grondsoort wisselt sterk binnen Puerto Lempira, we komen steenachtige bodem tegen, maar ook zandgrond, rode klei en stukken moeras, die duidelijk ´voorbereid´ moeten worden met kilos zand wil je er überhaupt op gaan bouwen. De regentijd is inmiddels voorbij, en zo komen we ook bij Doña Marta (zie bericht ´Ze hebben geen vader´), waar de modder ons nu niet de toegang verspert. Ze heeft een aardig terrein van zandgrond, met een aantal kokospalmen en andere bomen waartussen een (weliswaar versleten, maar nog bruikbare) hangmat hangt, en op de achtergrond uitzicht op het Karataska-meer. Het is het type terrein waar menig stadsmens jaloers op zou worden. Elsa, de rechter van het comité, heeft goed nieuws voor doña Marta: ze kan de legalisatie van de grond regelen, en heeft al een voorlopige verklaring van eigendom. We nemen foto´s en praten wat met de familie, krijgen verse kokos aangeboden en je zou bijna vergeten dat we komen om haar als ´kansarme´ in te schrijven voor het huizenproject…

Ook komen we weer bij doña Celia en in haar geval is de ´strijd´ om de grond nog niet gestreden: weliswaar zou ze door jarenlang gebruik de grond kunnen legaliseren, maar ze vertelt dat ze bedreigingen heeft ontvangen van iemand die zegt dat de grond van hem is. Terwijl we haar gegevens opnemen, komt haar zes-jarig dochtertje dichterbij, een uitgelaten kind dat koekjes begint uit te delen. Ze praat honderduit en identificeert zich helemaal met de miriki (zo worden buitenlanders in het miskito genoemd) want ook zij heeft een rokje aan met daaronder een korte broek. ´Ik wil ook op de foto!´ De vrolijkheid zelve. ´Heeft u een man?’ vraag ik intussen aan Celia om het vakje ´partner´ op het formulier in te kunnen vullen. ´Nee, momenteel heb ik geen man´…

Teruglopend naar onze fietsen vertelt Elsa me dat Celia´s man veroordeeld is wegens verkrachting van één van zijn dochters. ´Dat meisje, wat zo vrolijk met jou praatte… toen ze drie was. Hij is gevlucht en niemand weet waar hij uithangt.´ Ik kijk ontdaan en doña Angela, een ander comitélid zegt: ´Así son´. Zo zijn ze. ´Ik vertrouw mijn schoonzoon ook niet, en mijn kleindochter is al elf.´

Het grijpt me nog meer aan als ik hoor dat het niet Celia, maar de buren zijn die uiteindelijk aangifte hebben gedaan. Celia heeft duidelijk moeite haar gezin op de rails te houden. Haar –toch al betwistte- terrein ligt bezaaid met rommel, niet alleen huisafval maar ook fietsonderdelen, een kapotte paraplu en ander schroot. Elsa vermoedt dat ze één van haar kinderen erop uit stuurt om verkoopbare dingen te stelen… Toen we vroegen naar haar inkomen, vertelde ze dat ze schoenen repareert, maar al wekenlang geen kapotte schoenen meer had gehad.

Het blijft me nog dagenlang bij. Een extreem geval, maar niet geheel op zichzelfstaand, en dan nog een verhaal wat uitkomt. Toen ik vorig jaar een onderzoek onder jongeren deed, bleek al dat dit soort dingen ook hier vaker voorkomen dan je denkt, en al wordt het cultureel sterk afgewezen, vaak verdwijnt het in de (uitlekkende) doofpot, met informele ´regelingen´, meestal een geldbedrag betaald aan het slachtoffer of haar familie, zonder aangifte te doen. Een trieste realiteit.

zondag, januari 23, 2011

Het hardlopen op de landingsbaan

Als je lekker ´zit´ in je loop, neemt het ritme, de cadans van je voetstappen je soms vanzelf mee. Momenteel is mijn conditie niet zo geweldig, maar een tijdje geleden had ik weer zo´n moment, en een beetje in gedachten verzonken was ik aan mijn tweede rondje begonnen over de landingsbaan.

Pas na een tijdje zag ik hem, een militair in uniform, compleet met geweer en al, energiek op mij aflopend uit de verte van de baan. Hij doet alles om bezorgd mijn aandacht te trekken: hij zwaait wild met zijn armen op en neer, eerst gestrekt voor zijn lichaam, en dan, als ik gewoon rustig door blijf lopen, langszij, en op nog een heleboel andere manieren. Ik snap niks van de hele vertoning van zwaaiende armen… Moet ik van de baan af? Gaat er een of andere protocolaire ceremonie beginnen? Ik loop net zo lekker…

Ik probeer te praten, maar de militair brengt geen woord uit en begint een beetje ongemakkelijk te kijken. Dat gebeurt wel eens vaker, dat mensen denken dat ik alleen Engels spreek, en zich dus maar niet wagen aan woorden. Maar hij lijkt steeds bezorgder en blijft maar wild zwaaien, terwijl hij steeds dichterbij komt. Plotseling wijst hij naar de lucht, en roept met alle kracht uit: AVIÓN!!! Dat begrijp ik wel en ik ben gelijk uit mijn trance, zal ongetwijfeld een bizar sprongetje gemaakt hebben, kijk achterom en omhoog, versnel, en voor ik het weet is het vliegtuigje al geland, op zo´n honderd meter afstand.

Uiteindelijk werkt de hele situatie nogal op mijn lachspieren. Het is een van de kleine 6-persoons toestelletjes, type wat ook de straat over steekt, en waarvan er wel een heleboel tegelijk zouden kunnen landen op die inmense landingsbaan. Zonder dat je daar als hardloper nou last van hoeft te hebben, zoals ook nu weer blijkt.

maandag, januari 17, 2011

Aines

Aines is onze steun en toeverlaat in een kantoor met weinig voorzieningen. Als lid van de inheemse vrouwenorganisatie MIMAT, bij wie ik een plekje op kantoor heb, runt ze de pulpería die de vrouwen een paar jaar geleden geopend hebben naast het kantoor: ze verkoopt water, frisdrank, snoep en koekjes, chips, aspirines en meer van dat soort dingen, in altijd wisselende hoeveelheden en samenstellingen. Op verzoek zet ze koffie, en als het regent doet ze dat spontaan. Kortom, een oase voor voorbijgangers en ons kantoormensen.

Als vaste klant van Aines mag ik snoepen en drinken op krediet. Behalve die gunst verleent Aines me er nog een heleboel meer: ze houdt me op de hoogte van de (mannen) roddels (´Feliciano zegt dat je de vrouw van zijn dromen bent´, ´He hoe is het met die kleine, hoe heet hij ook weer, ik zeg altijd maar dat dat je vriend is…´ (zeker met de brandweer gepraat)), en belangrijker, ze helpt vaak in de catering tijdens activiteiten met de vrijwilligers, ook als vrijwilliger. Ik zou niet weten wat te doen zonder haar hulp, ze heeft al heel wat drinkwaterzakjes gevuld, frisdrank gekoeld, soms zelfs gekookt en materialen schoongemaakt. Bovendien heeft ze een ´wasvrouw´ voor me geregeld: een arme alleenstaande moeder die dolblij is met wat extra inkomsten voor het wassen van mijn kleren. Aines is er altijd, nog voor ik op kantoor aankom, staat zij de pulpería aan te vegen, en als ik naar huis ga, praat zij nog met de watchieman die ´s nachts de boel bewaakt. Altijd vrolijk, altijd in voor een praatje, en zonder geld te vragen voor haar gunsten.

Vlak voor oud en nieuw ging ik even bij haar buurten, ook al was er niemand op kantoor, zij bemande de pulpería als altijd, en ze was dit keer zelfs aan een grote schoonmaak bezig. ´Ik maak alles schoon, zodat ze niet kunnen zeggen dat ik een zootje heb achtergelaten.´ ´Hoe bedoel je?’ Ze zet de bezem even neer en kijkt me monter aan: ´Ik ga weg. Ik heb besloten op te stappen, per januari komt er iemand anders.´ Ik begrijp het niet en struikel over mijn eigen vragen, want ik schrik een beetje van die bericht. Het blijkt terug te voeren op een typische vertrouwenskwestie tussen de vrouwen van MIMAT: ze vertrouwen Aines niet, want de pulpería levert niet genoeg op, en Aines is degene die het geld beheert, en dus laat verdwijnen. ´Dicen que yo como´, ze zeggen dat ik het (geld) opeet. Tenminste, dat is het gevoel wat Aines heeft, en om de eer aan zichzelf te houden, besluit zij op te stappen. ´Mijn baantje gaan ze aan Lidia geven, die is heel streng´. Goed, iets kan ik er wel van begrijpen, want mijn krediet is soms zo weinig dat ik het liever zelf bereken, Aines is zonder twijfel een gezellige kletskous, en niet zo heel nauwkeurig, maar een dief lijkt me sterk.

Zonde! Zij vindt het ook jammer, maar het kan zo niet langer, als ze haar niet vertrouwen, wil ze niet langer blijven. Ik blijf af en toe buurten, om wat bij te praten en afscheid te nemen, en een beetje teleurgesteld begin ik me af te vragen hoe het met Lidia zal gaan, en of die ook zin heeft om te helpen met de vrijwilligers…

Dat ook hier het leven vol verrassingen zit, blijkt kort na oud en nieuw, als ik op kantoor aankom: ´Hey mairin painkira´, hé mooie vrouw, hoor ik een overbekende stem zeggen. De dagelijkse groet van Aines! ´Zij willen ook niet dat ik weg ga.´ Gelukkig nieuwjaar.

vrijdag, januari 14, 2011

Dagje petekind



Sinds ruim twee jaar ben ik madrina van Hilary. Eigenlijk snap ik nog steeds niet helemaal wat het peetmoederschap nou precies inhoudt, maar met af en toe wat (ik doe mijn best!) nuttige en verantwoorde kadootjes, belangstellende bezoekjes en een kleine maandelijkse bijdrage hoop ik toch een beetje in de buurt te komen. Nu kwam er van de week de vraag of ik haar niet een dagje wilde ´hebben´. Ik had nog vakantie, dus waarom niet…

Rond negen uur werd ze gebracht, inclusief een grote tas met schone kleren, luiers en flesjes. ´Ze heeft een beetje last van haar maag, en zal denk ik wel poepen.´ Goed. Even was het afscheid van mama moeilijk, maar toen die terplekke verzon dat ze zo weer terug zou komen van het ´boodschappen doen´, Hilary er in eerste instantie achteraan dreigde te rennen, legde ze zich er toch maar bij neer, zij het met een: Apúrate mamá, schiet op mama! En toen waren we alleen in mijn o zo interessante huis.

Hilary begint de dag met (letterlijk) alles uit de kast te trekken. Al snel geef ik me over aan een kaartspel: zij alle kaarten uit het doosje op de grond gooien, die ik er vervolgens weer in moet stoppen, en dan weer van vooraf aan beginnen: ´Anja, póngalos´. Even later lopen we samen door de straten van Puerto Lempira. Dacht ik dat ik na vier jaar niet zo´n opvallende verschijning meer was, met een peuter aan de hand voel ik veel blikken, en krijg ik opmerkingen als: ´Hé ik wist helemaal niet dat je een kind had´ en: ´Ik heb er nog wel een voor je, een jongetje´.

Terwijl ik pannenkoeken sta te bakken, ´doet´ Hilary de afwas, op een krukje bij de gootsteen. Hilary woont in een huis zonder gootsteen en stromend water, maar ik hoef haar niet uit te leggen hoe zoiets nou werkt. Voor ik er erg in heb, heeft ze uitgevogeld dat er water uit de kraan komt als je die open draait. De kraan, die z´n beste tijd sowieso al gehad had, heeft ze er in no time afgemold, en het straaltje water wat uit een soort gat komt borrelen, zorg voor echte hilariteit. Inmiddels is ze helemaal op het aanrecht geklommen en gaat de afwas verder direct vanuit de gootsteen, en heeft ze ook zichzelf helemaal ingesmeerd met afwasmiddel. Dan klinkt het: Límpiame, maak me schoon. Jawel, de inhoud van een maag die van streek is. Op zich komt het dan niet zo slecht uit om in de gootsteen te zitten.

Na de pannenkoeken gaan we slapen. Goed voorstel van mijn petekind, ik ben er inmiddels ook wel aan toe, een middagdutje. Maar ook mijn slaapkamer heeft allerlei interessante objecten, zo blijkt: ¿Cómo se llama? Hoe heet dat? Een vingertje wijst naar de ventilator. En herhaalt vervolgens dezelfde vraag wijzend naar de lamp. Dan de plaat aan de muur. Dat gaat zo een tijdje door, tot Hilary is ´uitgeslapen´, uit bed klimt en aan de klerenkast begint. Goed, laten we dan nog maar wat boodschappen gaan doen. ´Otra vez me cagué´, ik heb weer gepoept, klinkt het als we weer thuis zijn. De pannenkoeken zijn geen lang leven beschoren.

Zullen we koekjes bakken? Ja, dat kan ik wel. Leuk, dan gaan we dat samen doen… Maar ondertussen blijft de gootsteen de allergrootste attractie, met de kraan open uiteraard. Om een lege tank en ruzie met de buren te voorkomen, besluit ik tot Hilary´s verdriet het krukje op op te bergen, zodat ze er niet meer in kan klimmen.

Nog een poging doen om te slapen dan maar? Wel ja, altijd gezellig de slaapkamer… inmiddels zijn de luiers op en heeft Hilary niet veel meer aan dan een onderbroekje en een shirtje. Na wat heen en weer geklauter staat ze opeens weer naast het bed en zegt met een suikerzoet stemmetje: ´otra vez me cagué…´ Brsh, brsh klinkt het vanonder haar shirt, als bewijs dat dat geen verzinsel is. Vooruit dan maar, nog één keer in de gootsteen…