donderdag, maart 19, 2009

Van Fidel tot Mayday

Al weer een paar weken sta ik inmiddels voor de klas. Naast Engels geef ik nu ook Ciencias Sociales, een soort mix tussen ´wereldoriëntatie´ en maatschappijleer. Best interessant, ik leer zelf ook nog wat over bijvoorbeeld de Hondurese politiek en hoe trots je op je land moet zijn (er is namelijk geen land als Honduras). Het lesgeven is absoluut een enorm interesante ervaring, af en toe zwaar vermoeiend maar ook verbazingwekkend als ik het vergelijk met mijn eigen lagere schooltijd…

Zo wordt bijvoorbeeld de orde ´ga jij de bel eens luiden´ gevolgd door het zoeken naar een steen op het grindpad, die vervolgens herhaaldelijk met kracht tegen het ijzeren hekwerk van de trap wordt getikt. Tja, het klinkt ergens best als een bel. De voorzieningen zijn echt beperkt, er kan vrijwel geen materiaal opgeslagen worden op school, en alle leerlingen nemen hun boeken en schriften en andere materialen mee van en naar huis. Dat resulteert er dus in, dat er vaak pennen, potloden, puntenslijpers e.d. zoek zijn, kwijt, verloren of uitgeleend of gewoon ´vergeten´. Soms zijn er te weinig boeken, of hebben de ouders geen geld om een boek te kopen, en wordt ´alles´ gekopieerd. Reden genoeg om steeds weer creatief les te geven en op alles voorbereid te zijn.

Sinds mijn aantreden is er sprake van dat er electriciteit zal worden aangelegd, maar vooralsnog red ik me met 3 verlengsnoeren vanuit een nabijbelegen kerk als het gaat om de ghettoblaster met Engelse liedjes. Dat gaat natuurlijk wel eens mis, en als het regent gaat het ook niet; geloof het of niet, maar ik heb al regelmatig liedjes acapella voorgezongen (vals zingen is hier gelukkig niet zo erg). Jammer is alleen dat de akoestiek enorm slecht is, de lokalen zijn hoog maar van alle kanten open (ramen en kieren), waardoor er enorm veel geluiden van buiten en naastgelegen lokalen binnenkomen. Je moet dan ook echt je stem ´verheffen´, en kinderen met een zachte stem zijn vrijwel onverstaanbaar.

Engels geven aan kleuters valt nog niet echt mee. Liedjes zijn altijd leuk, maar als je dan wilt uitleggen wat ze nou eigenlijk zingen, wordt er nog wel eens afgehaakt, oftewel rondgelopen, gepraat en alles behalve opgelet. De kleuterjuf gaf me dan ook al snel een lineaal in handen: ´hier, gebruik die maar, dat helpt wel´…

Het fenomeen bijnamen was me al redelijk bekend (ooit vroeg ik een winkelier naar zijn naam, en toen zei hij ´eend´, en ik herhaalde mijn vraag, waarop hij zei: ´ik heet eigenlijk José, maar niemand weet dat, mijn vader noemden ze ook altijd ´eend´. Tja, als je vader loopt als een eend, zit je daar dus generaties lang mee opgescheept), maar nu realiseer ik me dat dat al op heel jonge leeftijd begint. Een meisje met lichtelijk Aziatische trekken in haar gezicht, is ´Chineesje´. Maar hoe heet ze dan? Ja, ze heet eigenlijk Samantha, maar we noemen haar Chineesje (vertelde de juf). Verder zijn (verbasteringen van) politieke helden ook populair, zo heb ik in klas 5 een heuse Fidel Castro.

Verder is het af en toe grappig om te zien hoe hier eerder Engels is gegeven. Soms komen leerlingen naar me toe met de vraag naar de betekenis van een onverstaanbaar woord, en als ik dan vraag ´maar wat is dat dan?´ antwoorden ze steevast: ´da´s Engels.´ Een soort garantie dat ik dan wel de betekenis moet weten… Ook is de invloed van bepaalde films merkbaar: ´Juf, als je hulp nodig hebt, moet je ´Mayday´ zeggen he?´

Inmiddels zijn zowel leerlingen als docenten wel aan de buitenlandse juf gewend, maar zo af en toe komen er tijdens de lessen nog opmerkingen als: ´juf, ik zag vandaag een Amerikaan, hij was net zo wit en lang als u´. Of komt de vraag ineens: ´hoe heet uw land ook al weer?´