zondag, augustus 29, 2010

De Oscars

In Puerto Lempira huur ik een appartamentje in een heus complex. Een lange rij van zo´n tien kleine huisjes, aan elkaar vast gebouwd, met links een apart deel met twee verdiepingen met kamerverhuur. Ervoor ligt een grote oprijlaan en een tuin met mango´s en platanen, voor de binnenplaats begint. Aan de rechterkant staat het imposante huis van de eigenaar en zijn familie, op heel hoge palen, waartussen hij in de afgelopen jaren ook kamers heeft gebouwd. De eigenaar heet Oscar. Zo heten zijn vader en zijn zoon ook. Alle drie wonen ze op hetzelfde terrein, en alle drie doen ze op hun manier iets aan het onderhoud van de appartamenten, oftewel het familiebedrijf.

Oscar de zoon is een lange, stevige jongen van veertien die, naast natuurlijk zijn middelbare schoolopleiding, volledig meedraait in het familiebedrijf. Zo doet hij boodschappen op de motor, brengt zijn moeder weg met de auto en zag ik hem zelfs onlangs met de vrachtwagen spullen halen. Als jongste van de Oscars, wordt hij steevast ´Oscarito´ genoemd, wat eigenlijk ´kleine Oscar´ betekent. Oscarito heeft een handeltje in drinkwater en butaangas: de grote 20-literflessen met gefilterd water kun je bij hem kopen, evenals de gasflessen voor je fornuis. Erg handig dat dat allemaal op eigen terrein kan.

Oscar de eigenaar is ook groot en stevig, en een echte ´don´, een respectvolle titel die verleend wordt aan vrijwel iedereen met voldoende levensjaren of status. Met zijn indrukwekkende huis- en kamerverhuur heeft Oscar de nodige status bereikt, en geniet hij dus van deze welverdiende titel. Echter, omdat ook hij ´zoon van´ is, wordt het bij hem dus ´Don Oscarito´. Oscar de patriarch, die qua lengte en postuur niet onderdoet voor zijn zoon en kleinzoon, is met recht de enige echte ´Don Oscar´.

Toen ik hier vorig jaar kwam wonen, hielpen alledrie de Oscars me verhuizen en installeren. Vond ik het eerst verwarrend om te weten wie nou eigenlijk Don Oscar was, zij vonden mijn naam erg verwarrend. Bovendien konden ze me professioneel niet echt plaatsen, en aangezien je als dokter hier steevast met ´Doctor´, en als leraar met ´Profesor´ wordt aangesproken, zochten ze naar een geschikte aanspreektitel. Nu woont er in het appartamentencomplex veel medisch en onderwijzend personeel, en kennelijk paste ik in dit plaatje.

Don Oscar trok zijn eigen conclusie en besloot me ´doctora´ te noemen. Oscarito, wiens zusje ik ooit les heb gegeven, wist wel beter, en noemde me gewoon ´profesora´. Don Oscarito hield het bij ´niña´, meisje. Ik ben blij dat dat ook nog kan.

woensdag, augustus 25, 2010

Mickey

Mickey heet eigenlijk Samuel. Maar Samuel is een van de vele Hondurezen die zijn echte naam zelden hoort, en beter bekend is bij zijn bijnaam. ´Mij noemen ze Mickey, maar ik heet eigenlijk Samuel´, zei hij toen ik hem leerde kennen, als vaste medewerker van de brandweer, de buren van ons kantoor in Puerto Lempira. ´Maar waarom noemen ze je dan Mickey?´ vroeg ik, want het kwartje viel nou niet direct. ´Ja, dat snap ik ook niet eigenlijk, ze zeggen dat het komt van een of ander fantasiefiguur met heel grote oren. Ze zeggen dat het een muis is. En ze vinden dat ik op hem lijk.´… ´Je bedoelt Mickey Mouse?´ ´Ja, precies ja, die.´

Ik kan een glimlach niet onderdrukken, want het kwartje valt nu wel, niet zozeer als ik naar zijn oren kijk, als wel naar zijn vrolijk lachende gezicht met de grote, donkere ogen. Mickey maakt geen probleem van zijn bijnaam, maar waardeert het toch wel dat ik hem Samuel noem. Op een dag vraag ik naar Minnie, en dan worden zijn ogen zo mogelijk nog groter en donkerder. ´Er is geen Minnie´, zeg hij dramatisch, maar hij laat er geen gras over groeien door meteen aan te geven dat hij eigenlijk het liefst een Hollandse Minnie wil…

Behalve dat we buren zijn, helpen de brandweermannen ons vaak een logistiek handje bij de culturele activiteiten. En zo kent ook Mickey de meesten van de culturele vrijwilligers, waaronder de coordinator, Armando, die niet al te groot van stuk is. Armando komt geregeld langs op kantoor om bij te praten of activiteiten voor te bereiden. Mickey denkt echter dat Armando helemaal niet langs komt om te plannen of te werken. ´Je zit aardig onder de plak´, zo liet hij me op een gegeven moment weten. ´Van wie? Hoe bedoel je?´ ´Nou, van die kleine, hij komt je steeds controleren. Kijk maar uit met hem.´ Mickey bleek behoorlijk serieus, want toen hij later eens vroeg of ik hem kon helpen met technisch probleem op zijn mobiel, en ik zei dat ´de kleine´ hem wel kon helpen, liet hij weten: ´Ik praat niet met die kleine.´

Fysieke kenmerken van jezelf of je familieleden kunnen je gemakkelijk een bijnaam opleveren waar je nooit meer af komt, en zo lang je niet al te blank bent, kun je er ook gerust straffeloos mee schelden: ´Denk je nou echt dat ze op jouw avances in gaat, jij lelijke zwarte?´ zo riep Ada, mijn kantoorcollega, naar Micky, toen hij weer eens kwam buurten. Het leverde een lachsalvo op waar ook Mickey aan mee deed, zonder rancune.

zondag, augustus 22, 2010

El comedor colonial

El comedor colonial, vrij vertaald ´het koloniale eethuisje´, is de plek in Puerto Lempira waar ik mijn doordeweekse lunch eet. Je eet er wat de pot schaft die dag. De naam, die in kleine, gedrukte letters op het voorgeveltje staat, was me niet direct opgevallen in mijn eerste dagen als klant van Doña Elida, maar toen iemand me eens vroeg naar waar ik altijd lunchte, kreeg ik meer oog voor herkenningspunten (zoals de naam, dacht ik).

Nu heeft in Puerto Lempira nog niemand ooit gehoord van El comedor colonial. Wel kent iedereen ´Doña Elida´, de pittige tante die de tent runt met gezag over haar personeel en liefde voor haar vaste klanten, waar ik mij inmiddels onder mag rekenen. Wat o.a. inhoudt dat ik steevast gebeld wordt als ik te lang niet kom eten (´je eet toch niet bij iemand anders?´), soms iets extra´s krijg van iets waarvan ze weet dat ik het lekker vind (of me ontziet met dingen waar ik niet zo dol op ben), kan rekenen op het bewaren van de lunch voor als ik laat ben en trotste opmerkingen als: ´ik heb je al lekker dik´. Bovendien weet iedereen dat het bij Doña Elida niet alleen goedkoop eten is, maar ook één grote uitwisseling van dorpsroddels, met de doña als sleutelfiguur in de communicatie. ´Die jongen met wie je laatst hier was, is dat je vriend?´ ´Nou, Carlos heeft Sara weer flink te pakken genomen´. ´Wil je er nog wat bonen bij?´ ´Fernando is er ook weer, ik heb hem al gezegd dat je weer terug bent´.

In het onwaarschijnlijke geval dat iemand niet weet wie ´Doña Elida´ is, volstaat de uitleg: ´het eethuisje vijftig meter beneden de middelbare school Raya Ingwaya, schuin tegenover de gevangenis´. Je weet wel. Kan niet missen. Twee tafels, waar iedereen kan aanschuiven, en een altijd wisselend aantal gammele stoelen, naast de vriezer met Coca-Cola en het gangetje naar de keuken geven het geheel een informele, familiaire sfeer. Je komt er meer aan de weet dan wanneer je de krant leest. En als de doña je mag, houdt ze bovendien je reputatie op peil.

Al is de naam ´El comedor colonial´ geen punt van herkenning, ze verontrustte mij toch enigszins toen ik ze las: het koloniale eethuisje, en dat gerund door iemand uit een ander deel van Honduras (de meeste handeltjes van enige omvang hier, zijn meestal van niet-miskitos, oftewel mensen ´uit de stad´, die hier soms al jarenlang wonen en werken). Een verkapte manier van doelgroepbepaling die ik niet door had? Het eethuisje was mij notabene aangeraden door een VN-collega, die af en toe op projectbezoek komt in Puerto Lempira, die ik al plagend ´kolonist´ begon te noemen.

Inmiddels al ruim een jaar geleden, trok ik de stoute schoenen aan en vroeg Doña Elida waarom haar eethuisje ´El comedor colonial´ heette. In eerste instantie keek ze me verbaasd aan, ´waar heb je het over´, o ja, die naam op de voorgevel, nou gewoon ´het eethuisje van de kolonie´. In Honduras wordt het woord ´kolonie´ (colonia) ook wel gebruikt voor wijk of buurt. Oftewel, vrijvertaald, het buurtcafé…

Na ruim een maand vakantie werd ik weer hartelijk ontvangen in ´El comedor colonial´ (volgend op de nodige telefoontjes toen ik nog onderweg was). Overigens heette niet alleen doña Elida me hartelijk welkom, ook de collega´s met wie ik een kantoor deel, waren blij me weer te zien, en een groepje vrijwilligers had zelfs een verrassings-welkom-feestje georganiseerd. Met een vergadering- smoes werd ik het kantoor uitgelokt en kwam in een gezellige borrel terecht. Hollandse kaas en stroopwafels vonden daarbij gretig aftrek. Een warm welkom, een goed begin voor nog een jaar als VN-vrijwilliger.

dinsdag, augustus 17, 2010

In Memoriam

Gelukkig zijn de mensen die heel dicht bij U leven,
zij zingen lofliederen voor U.
Gelukkig zijn de mensen, die Uw kracht kennen en ervaren.
Zij leven van kracht tot kracht en ontmoeten God in Sion.
Psalm 84

Dit stond op de rouwkaart van mijn lieve vriendin Gerdien Antonides, 21 juli j.l. omgekomen bij een noodlottige parachutesprong. Groter schok kon ik me nauwelijks voorstellen, zeker niet tijdens een vakantie waarin ik een heerlijk weerzien verwachtte met allen die mij na staan, en waar Gerdien meer dan deel van uit maakte. Ik kon alleen nog verbijsterd naar haar begrafenis gaan… Onwezenlijk.

Haar leven werd gekenmerkt door liefdevolle zachtmoedigheid en passie voor God en muziek.

Ons resten liefdevolle herinneringen aan beleefde momenten, gesproken woorden, gewisselde gedachten, gedeelde beleving en zoveel meer in een grotendeels gezamenlijk geschiedenis, en de troost, te weten dat Gerdien nu speelt in hemelse orkesten. Dankbaar ben ik dat ik het afscheid heb kunnen delen met anderen die haar zo lief hadden, en bovenal voor onze bijzondere, 20-jarige vriendschap, die ik koester in mijn hart.