woensdag, augustus 25, 2010

Mickey

Mickey heet eigenlijk Samuel. Maar Samuel is een van de vele Hondurezen die zijn echte naam zelden hoort, en beter bekend is bij zijn bijnaam. ´Mij noemen ze Mickey, maar ik heet eigenlijk Samuel´, zei hij toen ik hem leerde kennen, als vaste medewerker van de brandweer, de buren van ons kantoor in Puerto Lempira. ´Maar waarom noemen ze je dan Mickey?´ vroeg ik, want het kwartje viel nou niet direct. ´Ja, dat snap ik ook niet eigenlijk, ze zeggen dat het komt van een of ander fantasiefiguur met heel grote oren. Ze zeggen dat het een muis is. En ze vinden dat ik op hem lijk.´… ´Je bedoelt Mickey Mouse?´ ´Ja, precies ja, die.´

Ik kan een glimlach niet onderdrukken, want het kwartje valt nu wel, niet zozeer als ik naar zijn oren kijk, als wel naar zijn vrolijk lachende gezicht met de grote, donkere ogen. Mickey maakt geen probleem van zijn bijnaam, maar waardeert het toch wel dat ik hem Samuel noem. Op een dag vraag ik naar Minnie, en dan worden zijn ogen zo mogelijk nog groter en donkerder. ´Er is geen Minnie´, zeg hij dramatisch, maar hij laat er geen gras over groeien door meteen aan te geven dat hij eigenlijk het liefst een Hollandse Minnie wil…

Behalve dat we buren zijn, helpen de brandweermannen ons vaak een logistiek handje bij de culturele activiteiten. En zo kent ook Mickey de meesten van de culturele vrijwilligers, waaronder de coordinator, Armando, die niet al te groot van stuk is. Armando komt geregeld langs op kantoor om bij te praten of activiteiten voor te bereiden. Mickey denkt echter dat Armando helemaal niet langs komt om te plannen of te werken. ´Je zit aardig onder de plak´, zo liet hij me op een gegeven moment weten. ´Van wie? Hoe bedoel je?´ ´Nou, van die kleine, hij komt je steeds controleren. Kijk maar uit met hem.´ Mickey bleek behoorlijk serieus, want toen hij later eens vroeg of ik hem kon helpen met technisch probleem op zijn mobiel, en ik zei dat ´de kleine´ hem wel kon helpen, liet hij weten: ´Ik praat niet met die kleine.´

Fysieke kenmerken van jezelf of je familieleden kunnen je gemakkelijk een bijnaam opleveren waar je nooit meer af komt, en zo lang je niet al te blank bent, kun je er ook gerust straffeloos mee schelden: ´Denk je nou echt dat ze op jouw avances in gaat, jij lelijke zwarte?´ zo riep Ada, mijn kantoorcollega, naar Micky, toen hij weer eens kwam buurten. Het leverde een lachsalvo op waar ook Mickey aan mee deed, zonder rancune.

Geen opmerkingen: